Inzicht in EV-oplaadmodi voor elektrische voertuigen
Modus 1: Huishoudelijk stopcontact en verlengsnoer
Het voertuig is aangesloten op het elektriciteitsnet via een standaard 3-pins stopcontact dat aanwezig is in woningen, waardoor een maximale stroomtoevoer van 11 A mogelijk is (om rekening te houden met overbelasting van het stopcontact).
Dit beperkt de gebruiker tot een lagere hoeveelheid beschikbaar vermogen dat aan het voertuig wordt geleverd.
Bovendien zal het hoge verbruik van de oplader bij maximaal vermogen gedurende meerdere uren de slijtage van het stopcontact vergroten en de kans op brand vergroten.
Elektrisch letsel of brandrisico zijn veel groter als de elektrische installatie niet aan de huidige eisen voldoet of als de zekeringkast niet door een aardlekschakelaar is beschermd.
Verwarming van stopcontact en kabels na intensief gebruik gedurende meerdere uren op of nabij het maximale vermogen (dat varieert van 8 tot 16 A, afhankelijk van het land).
Modus 2: Niet-speciaal stopcontact met in de kabel geïntegreerd beveiligingsapparaat
Het voertuig is via stopcontacten in het huishouden op het elektriciteitsnet aangesloten.Het opladen gebeurt via een eenfasig of driefasig netwerk en installatie van een aardkabel.In de kabel is een beveiligingsapparaat ingebouwd.Deze oplossing is duurder dan Mode 1 vanwege de specificiteit van de kabel.
Modus 3: Vaste, speciale circuitaansluiting
Het voertuig is rechtstreeks op het elektriciteitsnet aangesloten via een specifiek stopcontact en stekker en een speciaal circuit.Bovendien is er permanent een controle- en beveiligingsfunctie in de installatie geïnstalleerd.Dit is de enige laadmodus die voldoet aan de geldende normen voor het reguleren van elektrische installaties.Het maakt ook lastafschakeling mogelijk, zodat elektrische huishoudelijke apparaten kunnen worden gebruikt tijdens het opladen van voertuigen of juist de oplaadtijd van elektrische voertuigen kan optimaliseren.
Modus 4: DC-verbinding
Het elektrische voertuig wordt via een externe lader aangesloten op het elektriciteitsnet.Besturings- en beveiligingsfuncties en de voertuiglaadkabel zijn permanent in de installatie geïnstalleerd.
Verbindingsgevallen
Er zijn drie aansluitgevallen:
Geval A is elke oplader die op het lichtnet is aangesloten (de netvoedingskabel is meestal op de oplader aangesloten), meestal geassocieerd met modus 1 of 2.
Case B is een voertuiglader voor aan boord met een netvoedingskabel die zowel van de voeding als van het voertuig kan worden losgekoppeld – meestal modus 3.
Case C is een speciaal laadstation met gelijkstroomvoeding naar het voertuig.De netvoedingskabel kan permanent aan het laadstation zijn bevestigd, zoals in modus 4.
Stekkertypes
Er zijn vier soorten stekkers:
Type 1 – eenfasige voertuigkoppeling – weerspiegelt de SAE J1772/2009 specificaties voor autostekkers
Type 2 – een- en driefasige voertuigkoppeling – weerspiegelt de VDE-AR-E 2623-2-2 stekkerspecificaties
Type 3 – een- en driefasige voertuigkoppeling uitgerust met veiligheidsluiken – weerspiegelt het voorstel van de EV Plug Alliance
Type 4 – snellaadkoppeling – voor speciale systemen zoals CHAdeMO
Posttijd: 28 januari 2021